De Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep, kortweg CoBO, werd in 1986 opgericht met als doel film en televisie dichter bij elkaar te brengen, net als podiumkunsten en televisie. Coproducties van publieke omroepen worden gestimuleerd door te participeren in de vorm van een financiële bijdrage. De meeste coproducties waar CoBO een bijdrage aan levert vinden plaats tussen een publieke omroep en een onafhankelijke filmproducent; een goede tweede zijn de coproducties tussen een publieke omroep en een instelling op het gebied van de podiumkunsten. De inkomsten van CoBO zijn afkomstig uit vergoedingen die in het buitenland betaald worden voor doorgifte van NPO 1, 2 en 3, en andere bronnen.
Sinds 1986 heeft het CoBO geparticipeerd in bijna 500 Nederlandse speelfilms, van de Oscarwinnaars Antonia (1996) en Karakter (1997) tot Borgman (2013), die voor de hoofdcompetitie van het filmfestival van Cannes werd geselecteerd. Ruim 30 van deze coproducties speelfilm betrof de zogenaamde Telescoopfilms: Nederlandstalige speelfilms voor een breed publiek en met een culturele meerwaarde, die kunnen rekenen op een extra financiële bijdrage. Hieronder waren successen als Minoes (2001), Zwartboek (2006), Alles is Liefde (2007) en Michiel de Ruyter (2015). Daarnaast heeft CoBO geparticipeerd in vele prijswinnende documentaires zoals The Last Hijack (2014), in producties op het gebied van de podiumkunsten en in animatiefilms.
Eind jaren negentig werd mede door CoBO de Telefilm geïnitieerd. Telefilms zijn Nederlandse speelfilms die speciaal gemaakt zijn voor televisie, en die actuele maatschappelijke thema’s behandelen. Het doel van het project was de ontbrekende schakel te creëren tussen televisie en film in de vorm van een speelfilm van 90 minuten, in principe gemaakt zonder de druk van een bioscooprelease. Inmiddels zijn Telefilms een begrip geworden. Meteen bij de eerste lichting van zes films, in 1999, zat de Telefilm Suzy Q, die drie Gouden Kalveren won en jonge acteurs als Carice van Houten en Michiel Huisman onder de aandacht bracht.
Filmmakers als Martin Koolhoven (Suzy Q, Het Schnitzelparadijs), Pieter Kuijpers (Off Screen, TBS), Mijke de Jong (Uitgesloten, Bluebird) en Nicole van Kilsdonk (Ochtendzwemmers, Zadelpijn) hebben door het maken van meerdere Telefilms kilometers kunnen maken en zo hun talent kunnen aanscherpen. Jaarlijks worden er zes films opgeleverd. Onder andere Tussenland, Familie, Cloaca, Bluebird, De Uitverkorene, Het Schnitzelparadijs, Skin, Jongens, Exit, Matterhorn, De Nieuwe Wereld en Aanmodderfakker hebben binnen- en buitenlandse filmprijzen gewonnen, variërend van Gouden Kalveren tot Emmy Awards. De Telefilm Loverboy wordt al 10 jaar op scholen gebruikt als lesmateriaal. Van de Telefilms kregen er 21 een bioscooprelease; Het Schnitzelparadijs (2005) was een kaskraker die ruim 340.000 bioscoopbezoekers trok.
Na het succes van de Telefilms werd er ook voor de documentaire een dergelijk project opgezet. Een Teledoc is een lange documentaire, bestemd voor een breed publiek en met een eigentijds Nederlands onderwerp dat op een prikkelende, toegankelijke en cinematografische manier wordt verteld. Sinds 2009 zijn er 30 Teledocs gerealiseerd waarvan de meeste ook al op tv zijn uitgezonden. De kijkcijfers zijn gemiddeld een half miljoen, met als uitschieters Het Geheim van de HEMA (895.000 in 2013) en Ouwehoeren (839.000 in 2012). Een aantal Teledocs heeft ook een succesvol bioscooproulement gekregen, zoals Ouwehoeren (2011, in de VS uitgebracht als Meet the Fokkens) en Sergio Herman: Fucking Perfect! (2015).
In 2013 startte CoBO samen met de NPO en het Nederlands Filmfonds met Teledoc Campus: korte (25 minuten) documentaires, gemaakt door jonge regisseurs en producenten die hiermee de gelegenheid wordt geboden ervaring op te doen. De eerste lichting Teledoc Campus is in het voorjaar van 2015 uitgezonden, op een primetime slot. Ook via Teledoc Campus vervult CoBO binnen de Nederlandse omroep dus een belangrijke springplankfunctie voor jong talent.